Englisch

Detailübersetzungen für invent (Englisch) ins Niederländisch

invent:

to invent Verb (invents, invented, inventing)

  1. to invent (contrive; devise; make up)
    bedenken; verzinnen; uitdenken; verdichten; fantaseren; voorwenden
    • bedenken Verb (bedenk, bedenkt, bedacht, bedachten, bedacht)
    • verzinnen Verb (verzin, verzint, verzon, verzonnen, verzonnen)
    • uitdenken Verb (denk uit, denkt uit, dacht uit, dachten uit, uitgedacht)
    • verdichten Verb (verdicht, verdichtte, verdichtten, verdicht)
    • fantaseren Verb (fantaseer, fantaseert, fantaseerde, fantaseerden, gefantaseerd)
    • voorwenden Verb (wend voor, wendt voor, wendde voor, wendden voor, voorgewend)
  2. to invent
    uitvinden
    • uitvinden Verb (vind uit, vindt uit, vond uit, vonden uit, uitgevonden)
  3. to invent (alter; change; interchange; )
    veranderen; wijzigen; verwisselen; afwisselen; herzien
    • veranderen Verb (verander, verandert, veranderde, veranderden, veranderd)
    • wijzigen Verb (wijzig, wijzigt, wijzigde, wijzigden, gewijzigd)
    • verwisselen Verb (verwissel, verwisselt, verwisselde, verwisselden, verwisseld)
    • afwisselen Verb (wissel af, wisselt af, wisselde af, wisselden af, afgewisseld)
    • herzien Verb (herzie, herziet, herzag, herzagen, herzien)
  4. to invent (create; make; conceptualize; )
    maken; scheppen; in het leven roepen
    • maken Verb (maak, maakt, maakte, maakten, gemaakt)
    • scheppen Verb (schep, schept, schepte, schepten, geschept)
    • in het leven roepen Verb (roep in het leven, roept in het leven, riep in het leven, riepen in het leven, in het leven geroepen)

Konjugationen für invent:

present
  1. invent
  2. invent
  3. invents
  4. invent
  5. invent
  6. invent
simple past
  1. invented
  2. invented
  3. invented
  4. invented
  5. invented
  6. invented
present perfect
  1. have invented
  2. have invented
  3. has invented
  4. have invented
  5. have invented
  6. have invented
past continuous
  1. was inventing
  2. were inventing
  3. was inventing
  4. were inventing
  5. were inventing
  6. were inventing
future
  1. shall invent
  2. will invent
  3. will invent
  4. shall invent
  5. will invent
  6. will invent
continuous present
  1. am inventing
  2. are inventing
  3. is inventing
  4. are inventing
  5. are inventing
  6. are inventing
subjunctive
  1. be invented
  2. be invented
  3. be invented
  4. be invented
  5. be invented
  6. be invented
diverse
  1. invent!
  2. let's invent!
  3. invented
  4. inventing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

invent [the ~] Nomen

  1. the invent (dishing up)
    opdissen; fantaseren

Übersetzung Matrix für invent:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
fantaseren dishing up; invent
maken creating; fabrication; making; manufacture; manufacturing; preparation; producing; production; repairing
opdissen dishing up; invent
scheppen creating; making; spades
veranderen alteration; altering; amending; change; change of form; changing; conversion; modifying; mutation; reformation; remodelling; transformation; transposition
wijzigen alteration; altering; amending; change; change of form; changing; conversion; modifying; reformation; remodelling; transformation; transposition
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
afwisselen alter; change; create; interchange; invent; make; switch; transform; vary alternate with; differ; diverge; range; variate; vary
bedenken contrive; devise; invent; make up contemplate; devise; lay schemes; make plans; meditate on; muse on; plan; plot; ponder on; reflect on; remember
fantaseren contrive; devise; invent; make up
herzien alter; change; create; interchange; invent; make; switch; transform; vary alter; amend; better; change; correct; get better; improve; make better; modify; reform; renew; reshape; review; revise; rewrite
in het leven roepen conceptualise; conceptualize; construct; create; design; invent; make; manufacture; prepare
maken conceptualise; conceptualize; construct; create; design; invent; make; manufacture; prepare construct; create; fabricate; fix; form; knead; make; manufacture; massage; mend; model; mould; produce; repair; restore; shape
opdissen dish up; serve; serve out
scheppen conceptualise; conceptualize; construct; create; design; invent; make; manufacture; prepare dig out; dig up; excavate; exhume; expose; ladle; lay open; open up; spoon; unearth
uitdenken contrive; devise; invent; make up figure out; puzzle out
uitvinden invent
veranderen alter; change; create; interchange; invent; make; switch; transform; vary alter; alternate with; change; differ; diverge; metamorphose; modify; range; reform; reshape; rewrite; transform; transmute; variate; vary
verdichten contrive; devise; invent; make up
verwisselen alter; change; create; interchange; invent; make; switch; transform; vary barter; change; change for; confuse; convert; exchange; interchange; mix up; reappoint; replace; reverse; shunt; substitute; swap; switch; swop; trade; trade in; transpose
verzinnen contrive; devise; invent; make up devise; lay schemes; make plans; plan; plot
voorwenden contrive; devise; invent; make up do as if; feign; pretend; simulate
wijzigen alter; change; create; interchange; invent; make; switch; transform; vary alter; change; modify; reform; reshape; rewrite
- contrive; cook up; devise; excogitate; fabricate; forge; formulate; make up; manufacture

Verwandte Wörter für "invent":


Synonyms for "invent":


Verwandte Definitionen für "invent":

  1. come up with (an idea, plan, explanation, theory, or principle) after a mental effort1
  2. make up something artificial or untrue1

Wiktionary Übersetzungen für invent:

invent
verb
  1. create something fictional
  2. design a new process or mechanism
invent
verb
  1. (overgankelijk) bedenken, uitkienen, verzinnen
  2. (overgankelijk) nuttige methodes, toestellen of werktuigen bedenken die niet eerder bekend waren

Cross Translation:
FromToVia
invent uitvinden erfinden — (transitiv) eine technische Neuheit erdenken; eine Erfindung machen
invent uitvinden inventertrouver quelque chose de nouveau, par la force de son esprit, de son imagination.